Stuifzanden waren nog tot in de 19e eeuw een groot gevaar voor de bevolking van het Emsland, omdat zij niet alleen het waardevolle akkerland bedreigden, maar ook de boerderijen. Ten noorden van de huidige plek ligt een uitgestrekte voormalige stuifzandvlakte, die de veelzeggende naam „Sandheide“ draagt. De boeren uit Helter probeerden zichzelf tegen het zand te beschermen door achter hun boerderijen gevlochten hagen uit kreupelhout aan te leggen, die het zand tegenhielden.
Omdat elke boerderijbezitter deze uitdaging individueel oploste, ontstond er achter elke boerderij een sikkelvormige duinmuur die naar de zijkanten uitliep. Deze duinen zijn opvallend regelmatig gevormd en bereiken hoogtes van tot wel 10 meter. Om het gevaar van stuifduinen definitief te bestrijden, werden ze vanaf halverwege de 19e eeuw systematisch bebost met eenvoudige dennen. Deze zijn nog altijd typerende boomsoorten in het Helter duingebied.